Wat is je favoriet kledingstuk?

Mijn kledingkast, geef ik zonder schaamte toe, puilt uit! Een grote kast en slechts een klein deel daarvan gebruikt de man in huis. Jurken, bloesjes, spijkerbroeken, T-shirts en leggings, korte en lange rokken, wat hangt of ligt er niet in de kast? En alles is mijn, in ook nog eens diverse maten.

Nu ben ik niet het type dat zomer en winterkleding scheid, dus alles wat ik heb ligt in die ene kast.

Onlangs werd mij de vraag gesteld wat mijn favoriete kledingstuk is. Heb ik die? En wat draag ik eigenlijk het liefst? Nooit zo over nagedacht, maar toch blijf ik vrij snel staan bij de ‘Boyfriend spijkerbroek’ die over een stoel, naast de kast, hangt.  Een broek vol gaten, die ik  weliswaar gerepareerd heb door achter ieder gat een lapje spijkergoed te plakken en waarover ik de naaimachine heb getrokken. De broek  is haast gelijk als die toen ik veertien, vijftiende was. Grappig dat ik mij dat nu ineens realiseer. Toen een boek met lappen en nu, op zesenvijftig jarige leeftijd, weer. Toen uit nood, nu gewoon omdat ik het leuk vind; het mode is en het mag. Dat was toen wel anders… Moeder, al op leeftijd, vond spijkerbroeken ronduit niets! Zelf de broers zag ze liever niet in die blauwe dingen, maar vooruit. Haar enige dochter en jongste telg, zag ze liever als Shirley Temple rond huppelen. En zo geschiedde. Tot aan mijn middelbare school had moeder het, qua kleding ,dan ook voor het zeggen. Geen avond ging ik zonder krulspelden naar bed;  ze naaide mijn broeken, met gulp aan de zijkant. Ze verzon gebloemde Holly Hobby tunieken met vlindermouwtjes en breide mijn truitjes. Moeder leefde zich helemaal uit, op mij. Tot ik op een dag mijn eerste spijkerbroek van gespaard zakgeld ( twintig gulden) aanschafte. De broek zat als gegoten. Trots dat ik was! Moeder gaf zich echter niet direct gewonnen, want toen de broek van het merk Rok, ik weet het nog precies, na een jaar intensief dragen sleets raakte en het eerste gat op mijn achterwerk ontstond, meende zij te triomferen. Dat de wereld  van haar dochter haast verging, zag ze niet…

Een schoonzus bood uitkomst. Zij nam mij mee naar de winkel waar ik iets mocht uitzoeken om de broek mee te repareren. Het werd een appel. Rood met groen steeltje. Moeder weigerde alsnog, dus toog ik zelf aan het werk. Met de hand. Mijn kennis op naaigebied bleek echter niet toereikend,  dus rafelden de randen onder de appel door en ontstond er snel een nieuw gat. Naast de appel volgde daarop vlot nog een lap, van spijkerstof,  en nog één… Tot ik doorkreeg de randen van gat en lap beter vooraf in te dammen… En zo leerde ik wat zomen was en werd steeds handiger.

Moeder weigerde na verloop van tijd mijn broek nog te wassen, maar ook dat kon ik zelf, op de hand; in het lavet. Inmiddels al enige tijd gestart met sparen, kon ik na enige tijd mijn tweede jeans,  een ‘Wrangler’ kopen  en potte ik meteen door voor het jaar erop.  Een ‘Lois’. Het zijn zo van die herinnering die terugkomen, nu ik voor mijn kast sta en mijzelf afvraag wat is mijn favoriet kledingstuk?

Ik hoef niet verder te zoeken. Met stip op één zet ik mijn ‘Boyfriend jeans’ met lappen. Gewoon omdat die broek mij blij maakt; ik mij er stoer in voel en het dragen mij een gevoel van vrijheid geeft, besef ik nu, en glimlach…

Plaats een reactie